Tegen het einde van de elfde eeuw, tijdens een expeditie om voor koning Alfonso VI de beschermingsgelden te innen van de stadstaat Sevilla, raken de jonge Castiliaanse neven Eloy en Carmelo van elkaar gescheiden. Carmelo wordt in Sevilla onder de hoede genomen van een islamitische vizier, leert Arabisch en neemt dienst in het leger van Sevilla; Eloy wordt benoemd tot infanzón in het door Alfonso VI veroverde Toledo. Uiteindelijk zullen hun wegen elkaar pas weer kruisen wanneer zij tegenover elkaar staan op het slagveld.
Aan het begin van de twaalfde eeuw wordt de mozaraabse broeder Pius vanuit Toledo naar een klooster van de orde van Cluny gesommeerd om de biecht te horen van een stervende edele. Terwijl de edele de daadwerkelijke confessie eindeloos voor zich uit blijft schuiven, gaat Pius langzaamaan begrijpen naar wat voor plek hij precies is afgereisd en waarom juist hém deze taak is toebedeeld.