Het is de zomer van 1921. In het Rifgebergte komen Marokkaanse Berbers in opstand tegen de Spaanse bezetters. In een kwestie van dagen drijven ze het Spaanse leger nagenoeg in zee, een waar bloedbad aanrichtend. Als een van de weinigen weet de jonge kapitein Augusto SantamarĂa te ontsnappen. Ternauwernood overleeft hij zijn verwondingen, maar hij raakt blijvend invalide en kan niet meer terugkeren naar het leger. Hij wordt aangesteld als commissaris bij de Madrileense veiligheidsdienst.
Na jaren van militaire campagnes in Afrika valt het burgerbestaan SantamarĂa fel tegen. Zijn staat van dienst betekent niets en in zijn werk lijkt hij slechts een symbolische functie te vervullen. Maar wanneer de politieke onrust toeneemt en Madrid bovendien wordt opgeschrikt door de moord op enkele van zijn collega’s, lijkt er in het nieuwe Spanje wellicht toch een heel wezenlijke rol voor hem weggelegd.
Verschenen in het Frans bij Actes Sud als “Le sang dans nos veines”