Op een tafel in een Baskische kelder staat geschreven in bloed:
Ze zijn onder ons. Ze zijn met velen. Als we ze vinden maken we ze allemaal af.
Wanneer Estyr Bosvelt solliciteert naar een vertrouwensfunctie bij Buitenlandse Zaken wordt ze voor het bijbehorende veiligheidsonderzoek geïnterviewd door de AIVD. De dienst blijkt in het bijzonder geïnteresseerd in Estyrs overleden verloofde Jean-Pierre, een paleogeneticus die een jaar eerder omkwam bij een verkeersongeval.
De vragen brengen haar terug naar de periode net na Jean-Pierre’s dood, toen ze geconfronteerd werd met het dubbelleven dat hij leidde, en toen ze leerde dat je sommige fossielen maar beter met rust kunt laten.